top of page
  • Foto van schrijverNick

De blinde vlek van een biograaf

Bijgewerkt op: 18 apr. 2019

In zijn ‘met zorg geschreven boek’ over de eerste dertig levensjaren van W.F. Hermans wijdt Willem Otterspeer twee hele hoofdstukken aan Hermans als lezer. In het elfde hoofdstuk van De mislukkingskunstenaar (2013), ‘Lezen’, komt de lectuur van de middelbare scholier Hermans aan bod. Het vierentwintigste hoofdstuk, ‘Hij las’, behandelt Hermans’ lectuur in de Tweede Wereldoorlog. Van de door Otterspeer geraadpleegde archivalia wordt het ‘Lijstje van boeken die mij het meest getroffen hebben, resp. “openbaringen” waren, “vereerde” schrijvers’, in de oorlog door Hermans samengesteld, herhaaldelijk opgevoerd. De eerste foto van een volwassen Hermans, in deze biografie, toont hem lezend.


Overigens staan pa en ma Hermans in het illustratiekatern eveneens lezend afgebeeld, hun gezichten afgewend van camera en fotograaf. Otterspeer beschrijft het gezin waarin Hermans opgroeit als ‘een in zichzelf gekeerde wereld’. Hermans wordt in isolement opgevoed: op straat spelen is er niet bij. De biograaf geeft angst als motief voor de strikte beslotenheid van dit gezin, dat radicaal burgerlijk is. Uit angst wordt nooit iets weggegooid, uit angst wordt alles achter slot en grendel bewaard.


Krasse constatering: in het ouderlijk huis van W.F. Hermans stonden de boeken in afgesloten en vergrendelde kasten.


De lectuur van Hermans wordt in De mislukkingskunstenaarbesproken, maar nergens wordt zijn bibliotheek genoemd. In De zanger van de wrok (2015), over Hermans’ leven van 1953 tot aan zijn dood in 1995, worden alleen een aflevering van Autokampioen (waarin Hermans twee kruisjes naast gewilde automobielen plaatste) en Panizza’s Aussprüche (waarin hij een passage aanstreepte) genoemd. Als Otterspeer schrijft welke boeken Hermans las, bedoelt hij meestal welke teksten Hermans tot zich nam; zelden komen de exemplaren ter sprake die hij daadwerkelijk in handen had. Daardoor blijven ook zijn leesaantekeningen buiten beeld, de talloze krabbels in de kantlijn. Hermans schreef immers terwijl hij las.


Sinds de verkennende studie Marginalia. Readers writing in books (2001) van H.J. Jackson is de aandacht voor marginalia in de wereld van boek en bibliotheek flink toegenomen. Groot nieuws was in 2014 de ontdekking van het woordenboek van Shakespeare, voorzien van diens aantekeningen in de marge. En een van de belangrijkste redenen voor de Universiteitsbibliotheek Leiden om de bibliotheek van Menno ter Braak te verwerven, was juist het feit dat de schrijver tijdens het lezen streepjes zette, vraagtekens noteerde, opmerkingen maakte. Ter Braaks boekerij is nu een uitzonderlijk studieobject. Eerder werden de bibliotheken van Lucebert en Mulisch al in kaart gebracht.


Otterspeer had toegang tot alle hoeken en gaten van Hermans’ gigantische archief. Zat Hermans’ boekenkast soms op slot?


Niet bepaald. De complicerende factor bij onderzoek naar het boekenbezit van W.F. Hermans is het feit dat zijn bibliotheek over een periode van tientallen jaren versnipperd is geraakt, waardoor een groot deel van de boeken onbereikbaar was voor de biograaf. De bibliotheek van Willem Frederik Hermans, als cumulatie van een leven lang kopen en lezen, is een fictie. Een verhuizing was voor Hermans vaak het uitgelezen moment om in zijn boekenkast te wieden en overbodig of oninteressant geworden boeken weg te doen. Vanaf de jaren zeventig zijn er honderden boeken met aantekeningen van Hermans beland bij veilinghuizen en antiquariaten.


Een biograaf werkt altijd met thema’s en aandachtspunten. Hij moet, zeker wanneer er een overstelpende hoeveelheid materiaal is, keuzes maken. Zo noemt Otterspeer in zijn boeken wel dat Hermans als jong ventje nu en dan een pak voor zijn blote billen kreeg en aan wie de schrijver voor het eerst zijn piemel liet zien, maar koos hij ervoor om de enkele honderden boeken uit het bezit van Hermans in de collectie van het Letterkundig Museum links te laten liggen. Bij het optekenen van het levensverhaal van een schrijver die zichzelf omschreef als iemand die ‘au fond voor boekenwurm in de wieg gelegd [was]’ is dat tamelijk opmerkelijk.


Willem Frederik Hermans stapte vaak een antiquariaat binnen. Zijn leeshonger dreef hem als puber al naar boekenmarkten op het Amstelveld en het Waterlooplein. Willem Otterspeer heeft zich niet door zijn held laten inspireren. Het antiquariaat is de blinde vlek van de biograaf. Momenteel, en ook toen Otterspeer aan zijn biografie werkte, zijn er tientallen interessante boeken uit het bezit van Hermans – sommige aan hem opgedragen, andere met zijn aantekeningen – te vinden bij de antiquariaten Schuhmacher, A. Kok & Zn., Hinderickx & Winderickx en Fokas Holthuis. Ook deze exemplaren werden niet door de Hermans-biograaf geraadpleegd.


Friedrich Nietzsche was een van de helden van de jonge Hermans. Also sprach Zarathustra las Hermans als vijftienjarige al (oordeel: ‘heel prachtig’) en in 1939 hield hij voor de literaire schoolvereniging een verhandeling over Nietzsche. De filosoof was een levenslange fascinatie: naar Nietzsche’s huizen en werkplekken maakte Hermans begin jaren tachtig pelgrimages. Otterspeer in De mislukkingskunstenaar: ‘Er bleef jammer genoeg maar één deeltje bewaard van zijn oude Nietzsche-uitgaven’ – gevolgd door een citaat van de passage die Hermans in dit deel aanstreepte. In het antiquariaat wordt echter ook veel waardevols bewaard: sinds 2007 staan achttien delen van Nietzsche’s wetenschappelijke brieveneditie, ‘with annotations & markings in pencil on some of the first endpapers & margins by W.F. Hermans’, te koop bij Kok in Amsterdam.


Maar het kan altijd erger. Na de dood van de schrijversweduwe Emmy Hermans-Meurs in 2008 doken er bij de plaatselijke kringloopwinkel in Broek in Waterland opeens boeken op met het ingeplakte exlibris van Hermans. Een oplettende verzamelaar uit Amsterdam-Noord haalde bij deze ‘kringloopwinkel +’ een tiental mooie boeken van de plank. Vroegtwintigste-eeuwse Spaanse literatuur, evenals biografieën van Dickens en Flaubert, met in de kantlijn strepen en aantekeningen van W.F. Hermans. Voor minder dan twee tientjes kon de verzamelaar ze meenemen. Geen Hermans-biograaf, geen Hermans-instituut had bedacht dat die boeken nog van nut konden zijn.


En zelf kon ik even later – via een tussenpersoon, die een riant vindersloon bedong – uit dezelfde dozen het zo goed als complete poëtische oeuvre van Gust Gils, in afzonderlijke dichtbundels, bemachtigen. Uiteraard staan in elk exemplaar vriendschappelijke opdrachten van Gils en leestekens van Hermans. Gemist door Otterspeer, die de briefwisseling Hermans-Gils typeerde als ‘een van de boeiendste uit het hele Hermans-archief’.


Dat een reconstructie van Hermans’ boekerij niet meer tot de mogelijkheden behoort, daar valt mee te leven. Verbijsterend is evenwel dat deze biograaf – die zich tien jaar lang op leven en werken van een schrijver heeft gestort, die te pas en te onpas pronkte met het hem door de erven geschonken aantekenboekje waarin de schrijver opschreef wat hij las – niet heeft willen zien wat er bij de weduwe Hermans in de boekenkast stond. Dat waren de boeken die Willem Frederik Hermans nooit had afgedankt, die hij tot het eind van het leven bij zich wilde hebben. Otterspeer had het kunnen weten: bij Hermans zijn de laatste drukken, de boeken het laatst ingezien, het belangrijkst.

36 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

In beginsel is de net verschenen Büch-biografie niet verrassend. Vanaf het eerste hoofdstuk van Boud. Het verzameld leven van Boudewijn Büch (2016) staat vast welke kant het met de held van deze gesch

Een kwart eeuw na de verschijning van Alice in Wonderland (1865) wilde Lewis Carroll er een nieuw boek van maken: geschikt voor en geadresseerd aan kinderen tot 5 jaar, met een ingekorte en vereenvoud

bottom of page