top of page
  • Foto van schrijverNick

De magie van het geschrift

Bijgewerkt op: 18 apr. 2019

In beginsel is de net verschenen Büch-biografie niet verrassend. Vanaf het eerste hoofdstuk van Boud. Het verzameld leven van Boudewijn Büch (2016) staat vast welke kant het met de held van deze geschiedenis opgaat. Büchs vriendschappen en verhoudingen verlopen volgens een vast patroon van aantrekken en afstoten. Om de zoveel jaar vernieuwt Büch zijn kring van vertrouwelingen en moet hij zichzelf opnieuw uitvinden. Elke nieuwe Boudewijn lijkt een uitvergroting van de vorige.


Biograaf Eva Rovers introduceert in haar boek de academische term ‘autobiografictie’: wanneer een persoon authentieke gevoelens koppelt aan verzonnen feiten, waarop vervolgens autobiografische geschriften gebaseerd kunnen worden. Büch gaat zo ver dat hij de dood van de kleine blonde in zijn dagboek noteert. Van elementen uit andermans biografieën en autobiograficties maakt hij dankbaar gebruik. De liefde voor jongetjes leent hij van Jan Hanlo. Oorlogsthematiek en een Poolse vader vindt hij bij Sylvia Plath.


Het is niet moeilijk om Boudewijn Büch weg te zetten als iemand aan wie alles onecht is. Boud is niet het onthullende verhaal van een bedrieger. Rovers nuanceert en typeert.

In het eerste en tweede hoofdstuk komt Büchs grote en onvervalste talent aan de oppervlakte: vertellen. Uit de mond van een broer tekent Rovers op dat de jonge Boud de gangmaker van het gebroken gezin Büch was. Op zaterdagavond vertoonde hij op de muur in de woonkamer korte films die al jaren in huis waren.

Iedere keer voorzag hij ze van ander commentaar; hij kon zijn broers moeiteloos laten geloven dat een film over de Watersnoodramp eigenlijk ging over de koe die door de straten dreef.

Meer dan de fantast-in-wording is dit een voorbode van de van enthousiasme overlopende, vreemde feiten spuiende entertainer, die even betoverend over popmuziek en poëzie praat als een pak rijst aanprijst.


Het jongetje van tien dat wikkels van King-pepermunt spaart om de atlas van te kopen is de wereldreiziger en eilandgek in de dop.


Al even puur is Büchs liefde voor boeken. Van de overredingskracht van inkt en papier is hij zich al op jonge leeftijd bewust. In de loop van zijn leven vervaardigt Büch diverse boekwerkjes, helemaal zelf, meestal om iemand (m/v) het hof te maken.


In 1965 vindt de 16-jarige Lucy Noordman onder haar kussen de ‘1e en enige editie’ van Poezy voor jou, een door Büch op grote vellen uitgetypt boek, met romantische gedichten en tekeningen. In de aanloop naar zijn debuutbundel Nogal droevige liedjes voor de kleine Gijs (1976) ontvangen enkele vrienden van Büch zelfgemaakte bundels met ‘liederen’ en ‘zangstukjes’, stuk voor stuk gedateerd en gesigneerd. Sommige zijn voorzien van een omslag van schuurpapier.


Sébastien doorschoten. Vijf liederen voor een putto heet het boekje waarmee hij in maart 1980 Bas Heijne verrast. Het jaar erop geeft hij Rimbauds sonnet ‘Voyelles’ uit in één uniek exemplaar. Alsof er achter Le Bateau Ivre een heus uitgeversbedrijf schuilgaat, meldt de begeleidende brief:

unica – zeldzame drukken – debuten vraag de folder. wij zijn billijk in prijs en leveren snel

De magie van het geschrift. En Büch weet dus vroeg wat vormgeving voor een boek doet. Hij verlustigt zich aan parateksten. Voor typografie heeft hij blijkbaar ook altijd oog gehad. In 1975 wenst hij een Precisa 3000, en wel omdat deze schrijfmachine van die ‘wonderlijke asterisken’ produceert. (Zulke details, wel degelijk verrassend, kunnen er niet genoeg in een biografie staan.)


Van de DIY-boekjes is het maar een kleine stap naar The Blue Lavender Press, Sub Signo Libelli, Plim’s Drukkerijen, AMO, Duindoornpers, Salix Alba, Breukenpers, Regulierenpers – de private presses die Büchs gedichten en verhalen in iets grotere, maar nog altijd kleine oplagen fraaier aan de man weten te brengen.


In geen van beide categorieën valt het affiche You’re screaming blue murder (1978). Het is eigenhandig geproduceerd drukwerk, in het kader van de (verloren) liefde ook, maar dit gedicht verscheen in een oplage: iedereen mocht er deelgenoot van worden. Büch wenste een publiek. You’re screaming blue murder markeert de overgang van geknutsel op zolder naar verfijnd drukwerk, van de unica naar echte bibliofiele uitgaven. In Boud staat niets over deze poëzieposter; de reactie van Bernadette erop blijft verborgen. Een kleine omissie in een uitstekende biografie.

60 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Bij de presentatie van de nieuwe verhalenbundel De zoete inval (2020) van L.H. Wiener, afgelopen zondag in café Sligting, kreeg de jarige schrijver ook een cadeau. Theo Rabou, Wieners vriend uit Vught

In zijn ‘met zorg geschreven boek’ over de eerste dertig levensjaren van W.F. Hermans wijdt Willem Otterspeer twee hele hoofdstukken aan Hermans als lezer. In het elfde hoofdstuk van De mislukkingskun

Freddy de Vree sleepte nummer 8 in de wacht, Marie-Claire Nuyens ontving nummer 9, Danny Bonne kreeg nummer 11 toegestuurd, Rob Delvigne bekwam nummer 16, Piet Schreuders bemachtigde nummer 38, Frans

bottom of page