Nick
'Rode Vlag' van Gustave Asselbergs
Bijgewerkt op: 18 apr. 2019
De collages van Gustave Asselbergs (1938-1967) bevatten affiches, krantenknipsels, kalenderbladen en tijdschriftfoto’s. Verknipt, verscheurd, (deels) overgeschilderd. Hij koos zijn basismateriaal met een enorme maatschappelijke betrokkenheid. Geen toevallig op straat gevonden tramkaartje, maar actualiteit in woord en beeld: ruimtevaart, politiek, techniek, film, literatuur. Het contrast is soms hard: een kindsoldaat naast een conferencier.
In mijn bezit is een onvervalste Asselbergs van acht bij veertien centimeter. Het is een ansichtkaart uitgegeven ter promotie van Pelletierbeschuit. De kitscherige afbeelding van gele rozen is diagonaal bijgekleurd met bloedrode viltstift. Rechts is een krantenfoto van Hitler opgeplakt. Bijschrift: ‘Oude orgelpracht’. Deze kleine collage maakt deel uit van de intrigerende collectie Asselbergs van Jan Cremer, door mij vorig jaar in een opwelling gekocht.
Jan Cremer was een pleitbezorger van de pop art van zijn vriend. Op zaterdag 9 februari 1963 opende Cremer ‘Werken van Gustave’ in De Krabbedans in Eindhoven, Asselbergs’ eerste solotentoonstelling buiten de Nijmeegse stadswallen. Na het succes van Ik Jan Cremer nodigde de schrijver Asselbergs bij hem uit en betaalde zijn vliegticket naar New York.
Zeker twee collageschilderijen van Asselbergs heeft Jan Cremer in bezit gehad.
In een grote bespreking van Asselbergs’ solotentoonstelling in de Amsterdamse galerie 845, in maart 1965, meldt de kunstcriticus van het Arnhemsch Dagblad terloops dat het duurste van de geëxposeerde werken is ‘gekocht door hem, Jan Cremer’. (Ik had er zeker overheen gelezen als Cremer deze woorden op het knipsel niet met gele stift én rode balpen had gemarkeerd.)
Terwijl Cremer zich onsterfelijk maakte in het Chelsea Hotel in New York, probeerde Asselbergs naar zijn beste kunnen Cremers lopende zaken in Holland te regelen. Om Cremers financiën op orde te krijgen, verkocht Asselbergs op zeker moment meubels en apparaten uit Cremers oude woning. Uit verschillende brieven van Asselbergs aan Cremer blijkt dat de schrijver slecht met geld was en overal leningen had lopen.
‘Gustave’ aan ‘Beste Jan’:
Steeds opnieuw weer vraag je naar je huizen, maar opgestaan is plaats vergaan. Het enige dat je in Nederland bezit behalve een stel mensen die je kaal willen scheren, zijn twee reusachtig mooi geschilderde doeken in goede staat en mooi verzorgd.
Dat zijn er twee van Asselbergs.
Uit de folder bij de expositie van schilderijen van Asselbergs in De Galerij in Brunssum,in juni 1965, weet ik de titel van een schilderij dat Cremer in elk geval heeft gehad. In de lijst ‘Tentoongestelde werken’ staat achter nummer 23: ‘Rode Vlag (coll. Jan Cremer)’. Dit schilderij dook niet op vorig jaar op de grote Cremerveiling – en gelukkig maar, want ik kan me per veiling maar een opwelling permitteren.
‘Rode Vlag’ kwam eerder onder de hamer. Het kunstwerk werd op 29 november 2011 bij Christie’s Amsterdam afgeslagen op 12.500 euro. De vorige eigenaar voelde blijkbaar de behoefte om het doek in anonimiteit aan te bieden. Bij grote veilinghuizen is de provenance een vast onderdeel van de beschrijving, maar nu stond er alleen: ‘property from a private Dutch collection’. Dat ‘Rode Vlag’ aan niemand anders dan Jan Cremer kon toebehoren, dat vertelt het schilderij zelf.
In het midden van ‘Rode Vlag’, half verscholen onder een portret van de president van Egypte, is het blauwe affiche te zien dat De Bezige Bij in 1964 verspreidde om de zevende druk van Ik Jan Cremer te vieren (‘op weg naar de 100.000 [exemplaren]’). Aan deze flard actualiteit is maar moeilijk een politiek statement te koppelen. Wel staat Jan Cremer op dit collageschilderij van zijn vriend Gustave voor eeuwig in het centrum van de aandacht.