Op poëtische wijze haalt Wiel Kusters in Bijsluiters herinneringen op aan zijn vriendschappen en ontmoetingen met dichters als H.H. ter Balkt, Willem Barnard, Hugo Claus, Jan Hanlo, Rutger Kopland, Gerrit Kouwenaar, Lucebert, K. Schippers en Menno Wigman.
 
Op vrijdag 12 september 2025 werd dit boek feestelijk gepresenteerd bij boekhandel De Tribune te Maastricht.
 
 
Eerder verschenen in deze reeks:
1. Hans Warren, Grafkrans
2. Piero Heliczer, Exiled from Amsterdam
3. Harry Mulisch, Huiskamerlyriek en atoompoëten
4. Frieda Koch & Lucebert, Wij zijn het paradijs
5. Thomas Rosenboom, Personages in zaken
6. Gerrit Kleis, Mijn hospita
 
 
PERSSTEMMEN
 
‘Dat anekdote en analyse elkaar niet in de weg hoeven te zitten, bewijzen de herinneringen aan dode dichters van Wiel Kusters (1947). [...] Het mooiste aan deze bundel is de manier waarop hij gedichten behandelt van Kopland, Kemp, Guillaume van der Graft en met name Menno Wigman, de op 51-jarige leeftijd gestorven melancholicus wiens werk niettemin ontkent dat de dood alles met de vlakte gelijk maakt.’
Arjan Peters in Argus
 
‘Wiel Kusters heeft, voor de liefhebber, een prachtig boekje gemaakt [...] Eigenlijk lees je over de schouder mee met de 15-jarige jongen, die gretig en gulzig gedicht na gedicht verovert en uiteindelijk een kenner – en dichter – werd. Altijd met respect voor het gedicht – en de dichter.’
Matthé ten Wolde op Tzum
 
‘[...] een bundel voor wie mee wil dwalen met dichters door hun poëtisch landschap.’
Koen Eykhout in De Limburger