Intelligente parodie op Ik Jan Cremer (1964), zo kort na verschijnen van die onverbiddelijke bestseller.
Seks zonder ‘kapotje’ met willekeurige voorbijgangers, masturbatie, marihuana, prostitutie: het komt allemaal expliciet aan bod. Sommige bespiegelende passages zijn buitengewoon humoristisch, andere verwijzen nadrukkelijk naar de actualiteit (de oorlog in Vietnam, de presentatoren van Achter het Nieuws). Hier en daar verliest Ans Bremer (pseudoniem van wie?) zich in een maalstroom van gedachten: de auteur springt dan van ‘zo’n knetterende scheet als de laatste kreet van tante Margreet’ via Leonard Huizinga en Adriaan en Olivier via massahypnose naar joden, Hitler en Eichmann.
Profetische passage op pagina 113: ‘Ik wil er alleen maar mee aantonen dat roem en bekendheid zo betrekkelijk is, als je eenmaal kastje zes bent en tussen zes plankjes ligt ben je gauw genoeg vergeten. Van de Gaulle zullen ze over honderd jaar alleen nog weten dat hij zo’n grote neus had, en van Kennedy evenveel als van Lincoln; dat hij vermoord werd. Over Vinkenoog, Mulisch, Van ’t Reve, Campert en W.F. Hermans vind je misschien nog twee regels in een proefschrift over de ontaarden uit de twintigste eeuw in een antiquiriaatboekhandel en Ik Jan Cremer staat op het literatuurlijstje voor de B.L.O-scholen, waar dan óók aan sexuele oplichting wordt gedaan. En ik stel me niet voor dat Ans Bremer dan tot de klassieken wordt gerekend.’
Zij, Ans Bremer
Ans Bremer
Zij, Ans Bremer. Een opmerkelijk rotboek.
Rotterdam: De Algemene Nederlandse Uitgeverij, [1965]. 201 x 142 mm. Verguld kunstleer (zonder stofomslag). 236 (= 232) p. Eerste druk. Signaalreeks.